maandag, 31 maart 2014

Het plan voor Distriport in Berkhout is echt een rommeldossier geworden. Er speelde corruptie, terwijl de twijfels over het nut van het bedrijventerrein alleen maar groter worden. Hou het gebied dus nog maar heel lang groen." Dat zegt statenlid Marnix Bruggeman in reactie op de antwoorden van gedeputeerde staten op schriftelijke vragen van de SP.

De noodzaak van het bedrijventerrein wordt al jaren betwist door de actiegroep Berkhout is Boos! Gedeputeerde staten erkennen nu in hun antwoord op de SP-vragen dat ook zij niet weten wat de marktvraag is naar bedrijfsterrein op Distriport. Bruggeman: "De juichende toon uit de tijd van Hooijmaijers is volstrekt verdwenen. Dat is winst. Maar dat de provincie nog geen afstand neemt van de projectontwikkelaars is een minpunt.

In het strafvonnis over ex-gedeputeerde Ton Hooijmaijers worden de beide project-ontwikkelaars van Distriport in verband gebracht met omkoping en corruptie. In het provinciale rapport van de Commissie Schoon Schip over Hooijmaijers uit 2012 stond nog dat er geen serieuze aanwijzingen waren voor corruptie bij Distriport. Uit het strafvonnis bleek echter zonneklaar dat er wel met geld geschoven was. De SP vroeg daarom of de conclusie van Schoon Schip nu niet bijgesteld moet worden. Gedeputeerde Staten blijken daaraan geen behoefte te hebben. Zij willen afwachten of het Openbaar Ministerie ook tegen de projectontwikkelaars strafvervolging gaat instellen. Dit wordt overigens binnenkort bekend. De provincie blijkt ondertussen wel nieuw onderzoek te doen naar nut en noodzaak van Distriport. Het onderzoek is bedoeld om vraag en aanbod naar industrieterrein "beter in evenwicht te brengen". De grond waarop Distriport zou moeten komen is na allerlei juridische procedures nu eigendom van de provincie. Gedeputeerde Staten erkennen tegenover de SP dat al dit getouwtrek niet de schoonheidsprijs verdient. Aan de andere kant blijkt het de provincie geen windeieren te leggen. De provincie verpacht de grond nu als weiland. Uit de antwoorden op de vragen blijkt dat dit meer geld oplevert dan het de provincie aan grondrente kost. Bruggeman: "Er is voor de provincie dus ook geen financiële noodzaak meer om het bedrijventerrein aan te laten leggen."

Bron : SP Noord-Holland 31-03-2014

Bijlage : Vragen van de heren Bruggeman en Wellink aan de leden van Provinciale Staten Noord-Holland

 
woensdag, 25 december 2013

Oud-gedeputeerde Hooijmaijers is veroordeeld tot drie jaar cel vanwege ambtelijke corruptie, valsheid in geschrifte en witwassen. Hooijmaijers was een schakel in het project Distriport. Welke gevolgen heeft deze rechtbankuitspraak voor de gemeente Koggenland? 

€ 59.500 provisie voor financiering Distriport
Op 3 december 2013 heeft de rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen oud-gedeputeerde Hooijmaijers. Volgens de rechtbank zijn diverse gevallen van valsheid in geschrifte en witwassen en vier gevallen van ambtelijke corruptie wettig en overtuigend bewezen. Ook bij het project Distriport is sprake van ambtelijke corruptie. De Peyler Ontwikkeling (Ooms Avenhorn), één van de ontwikkelaars van Distriport, heeft op 15 juli 2007 via twee tussenpersonen € 59.500 betaald aan Hooijmaijers, met als toelichting ‘provisie voor het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 in Koggenland’. Volgens de rechtbank is het vertrouwen van de burgers in een integere overheid door het handelen van Hooijmaijers geschaad. 

Nauwe banden
Wat betekent deze uitspraak voor de gemeente? Koggenland werkte nauw samen met de provincie en de ontwikkelaars Zeeman en De Peyler bij de voorbereidingen voor het bestemmingsplan Distriport. De wethouder heeft al in 2007 medewerking toegezegd aan de realisering van het plan en aan mogelijke onteigening van de gronden. Hij informeerde de raad daar niet over. In 2007 hielden B&W de onderbouwing van het Stec-rapport geheim, hoewel daaruit bleek dat nut en noodzaak van Distriport veel geringer waren dan eerder werd gepresenteerd. Toen de gemeenteraad in 2010 definitief over het bestemmingsplan moest beslissen, waarschuwde de wethouder voor mogelijke claims van de ontwikkelaars. Er is jarenlang vrijwel wekelijks door provincie, gemeente en ontwikkelaars vergaderd ten kantore van De Peyler. De advocaat van de gemeente was dezelfde als die van de ontwikkelaars, wat leidt tot afhankelijkheid. De ontwikkelaars meldden namens de gemeenteraad in 2011 - middenin in de economische crisis - voor de rechtbank dat er al voor 35 ha concrete belangstelling was voor Distriport. Kortom: de banden tussen gemeente en ontwikkelaars waren nauw.

Glashelder antwoord
Deze nauwe banden hoeven niet noodzakelijkerwijs een probleem te zijn. Maar gezien de aangetoonde corruptie in het project Distriport, zou het college van B&W op een aantal vragen een glashelder antwoord moeten geven. Bijvoorbeeld:

  • Weet het college absoluut zeker dat er geen enkele (schijn van) belangenverstrengeling is geweest tussen gemeentelijke bestuurders of ambtenaren en projectontwikkelaars in het project Distriport?
  • Weet het college absoluut zeker dat er geen enkele (schijn van) belangenverstrengeling is geweest tussen gemeentelijke bestuurders of ambtenaren en projectontwikkelaars bij andere gemeentelijke projecten met dezelfde ontwikkelaars?
  • Wat vindt het college van de brief van Zeeman Vastgoed d.d. 18 oktober 2012 waarin zij elke betrokkenheid van de vennoten van Distriport bij dat wat Hooijmaijers wordt verweten uitdrukkelijk ontkennen, nu uit de gerechtelijke uitspraak blijkt dat Hooijmaijers is veroordeeld voor ambtelijke corruptie gepleegd door een van deze vennoten?
  • Wat betekent de gerechtelijke uitspraak voor de bestaande afspraken tussen de gemeente Koggenland en de ontwikkelaar(s) die als omkoper genoemd wordt of worden in het strafdossier?
  • Wat betekent de gerechtelijke uitspraak voor toekomstige afspraken tussen de gemeente Koggenland en deze ontwikkelaar(s)?


Uitzoeken tot op de bodem
De rechtbankuitspraak in de zaak Hooijmaijers legt de zaak Distriport onder een vergrootglas. De provincie heeft in een recente vergadering op 16 december duidelijk aangegeven dat zij geen zaken meer doet met omkopende bedrijven die in het Hooijmaijersproces zijn genoemd. Hoe zit dat in Koggenland? De gemeente zou Distriport tot op de bodem moeten uitzoeken. Wij hebben de burgemeester uitgenodigd voor een gesprek en hopen dat hij dat met ons eens zal zijn. Alleen volledige openheid kan het vertrouwen van de burger in een integere overheid, zoals de rechtbank het noemde, herstellen. Wegkijken of ontkennen maakt de zaak alleen maar erger.

Berkhout is Boos! wenst u prettige kerstdagen en zal ook in 2014 het dossier Distriport blijven volgen.

 
dinsdag, 29 oktober 2013

Het Openbaar Ministerie heeft 240 uur werkstraf geëist voor makelaar Van de K. Het OM verwijt hem het opmaken en betalen van valse facturen en het witwassen van geld. Het makelaarskantoor diende volgens het OM als tussenstation voor het doorgeven van omkopingsgelden door oud-gedeputeerde Hooijmaijers.

Tijdens de zitting kwamen enkele gegevens over de Distriport-zaak naar boven. Ontwikkelaar Ganzenveld betaalde 59.500 euro aan makelaardij Van de K. met als bijschrift 'provisie voor het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 gemeente Koggenland'. Er zou een brief zijn van Ganzenveld aan de makelaardij waarin deze transactie wordt toegelicht en er zou ook sprake zijn van een betaling door een andere ontwikkelingspartij aan Ganzenveld voor deze Distriportgronden. Uit de verhoren bleek dat de (oud-)gedeputeerden Bond en Hooijmaijers elkaar de bal toeschuiven: ze vinden beiden vinden dat zij maar beperkte verantwoordelijkheid hadden voor de afspraken over Distriport. Volgende week zullen over de Distriport-kwestie vast en zeker meer vragen worden gesteld als Hooijmaijers zelf in de rechtszaal verschijnt.

 
maandag, 03 juni 2013

NOTITIE REKENKAMERRAPPORT DISTRIPORT 

D.J. ELZINGA


JUNI 2013

ADVIESVRAAG: De Verklaring bij afsprakenkader is niet voorgelegd aan de raad. Hoe moet dit worden beoordeeld? Hoe moet deze omissie worden gekwalificeerd?

ANTWOORD: de rapportages en feiten worden bekend verondersteld en in deze notitie niet herhaald. Maatgevend voor de beantwoording van de bovengenoemde vraag is of het college op dit onderdeel heeft voldaan aan de actieve informatieplicht, zoals die is geformuleerd in art. 169 lid 2 Gemeentewet. Die actieve informatieplicht is destijds geïntroduceerd om de controlerende taak van de gemeenteraad te faciliteren. In de praktijk kwam het veelvuldig voor dat gemeenteraden selectief van informatie werden voorzien. Documenten die tot gevoeligheden konden leiden, werden dan niet aan de raad ter kennis gebracht om niet-gewenste discussies te voorkomen. Art. 169 lid 2 Gemeentewet beoogde daaraan een einde te maken. Het college en de collegeleden geven de raad ‘alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft’. Met de introductie van dit voorschrift waren echter niet alle problemen opgelost, want natuurlijk rijst de vraag: wie bepaalt nu welke informatie de raad nodig heeft? Is dat het college of de raad? In beginsel is dat natuurlijk de raad. Maar de raad beschikt niet over de informatie als deze niet wordt gegeven en dan kan de raad uiteraard ook niet hier een oordeel over geven. En dit geeft dan ook aan dat veelal pas achteraf kan worden vastgesteld of het college wel of niet op de juiste wijze invulling heeft gegeven aan zijn actieve informatieplicht. Dat is ook in deze casus-Distriport aan de orde. Het college besloot destijds de genoemde Verklaring niet aan de raad te geven. In het rekenkamerrapport wordt dit als een omissie gekwalificeerd. In de bestuurlijke reactie wordt aangegeven dat dit geen probleem is. Letterlijk: ‘De verklaring om eventueel het grondverwervings-en kostenverhaalsinstrumentarium in te zetten past naar ons oordeel naadloos in het besluit van de gemeenteraad temeer daar de raad er zelf een definitief besluit over zou moeten nemen en een dergelijk besluit, zoals uw Rekenkamercommissie terecht opmerkt kostendekkend kan worden uitgevoerd.’ De rekenkamercommissie constateert echter dat er wel degelijk een zeker risico bestond dat er om grondverwerving zou worden gevraagd. En ook constateert de commissie dat hier voor de raad een gevoelig punt lag. De raad had immers nog maar net besloten geen enkele financiële participatie of consequenties te wensen. De latere discussie ( in 2009) over de onteigening illustreerde deze gevoeligheid eveneens. Het lijkt er sterk op dat de in 2007 bestaande overwegingen andere zijn geweest dan de beweegredenen die nu in de bestuurlijke reactie worden verwoord. Maar wat nog veel belangrijker is: als er inderdaad geheel binnen de afgesproken lijnen en kaders was gehandeld, dan zou er toch geen enkel bezwaar zijn geweest om de raad te informeren over deze Verklaring. En als het geheel probleemloos was in 2007, dan zouden in de raad daar toch ook geen verdere opmerkingen over zijn gemaakt? De werkelijke beweegredenen waren destijds dan ook hoogstwaarschijnlijk andere dan die nu in de bestuurlijke reactie worden genoemd. Het dossier-Distriport was gekoppeld aan allerlei andere zaken, waaronder de gemeentelijke fusie, eventuele grenscorrecties, eventuele interventies vanuit Den Haag en Haarlem etc. Hoofdmotief voor de betrokkenen van destijds was hoogstwaarschijnlijk dat kennisgeving van de Verklaring in de raad zou leiden tot nieuwe politieke opwinding en vragen, waardoor de afdoening van het dossier problematisch of vertraagd zou kunnen worden. Het college was er kennelijk niet helemaal gerust op dat kennisgeving geruisloos zou gaan verlopen en vreesde nieuw debat. Uit de nauwgezette gang van zaken – zoals geschetst in het zorgvuldige en precieze rapport van de rekenkamercommissie – blijkt dat een dergelijk oplaaien van het debat problematische kanten zou hebben en om die reden besloot men waarschijnlijk de betreffende informatie achterwege te laten.

Belangrijk is dan uiteraard de vraag hoe dit moet worden gekwalificeerd? En of hierdoor aan de besluitvorming een juridisch gebrek is gaan kleven? In dat verband kan het volgende worden opgemerkt. In de eerste plaats is er grond voor de conclusie dat het college op dit onderdeel de actieve informatieplicht van art. 169 lid 2 Gemeentewet heeft geschonden en derhalve jegens de raad onrechtmatig heeft gehandeld. Indien de argumenten golden zoals het college dit in de bestuurlijke reactie heeft verwoord, zou er geen enkele reden zijn geweest om de raad deze verklaring te onthouden. Als de situatie probleemloos was in 2007, dan had het zeer voor de hand gelegen om de raad te informeren. De situatie was in 2007 echter wel problematisch. Er was veel externe druk. De raad profileerde zich sterk en had duidelijke grenzen getrokken. Er was een stevige tijdsdruk. Om die – vooral strategische redenen – besloot het college kennelijk om maar even bij de raad weg te blijven en de actieve informatieplicht niet toe te passen. Het is dan ook geheel terecht dat de rekenkamercommissie in het algemeen constateert dat de raad adequaat is voorgelicht en van informatie is voorzien, maar dat op dit onderdeel dat uitdrukkelijk niet het geval is. Is hier nu sprake van een zodanig evidente onrechtmatigheid dat die een rechterlijke instantie tot het oordeel zou kunnen brengen dat aan de besluitvorming een juridisch gebrek kleeft? Die vraag is niet meteen met een ja of nee te beantwoorden. In politiek-bestuurlijke zin is de conclusie dat het college onrechtmatig handelde want in strijd met art. 169 lid 2 Gemeentewet wel aannemelijk te maken. De rekenkamercommissie doet dat ook en daar zijn ook wel voldoende redenen voor. In rechte ligt het probleem moeilijker. De actieve informatieplicht kent marges. Die marges kunnen procedureel door de raad worden ingekleurd. Indien dat niet is gebeurd – en dat is in deze casus het geval, dan neemt een rechter een zekere beleidsvrijheid aan voor de beslissende instanties. Dat geldt ook voor de onderhavige situatie. Een onrechtmatigheid zal in rechte moeilijk hard gemaakt kunnen worden, hoezeer ook aannemelijk is dat het college om zuiver strategische reden de raad de bewuste Verklaring heeft onthouden. Dat betekent dat het eindoordeel vooral een politiek oordeel moet zijn. Het thans zittende college heeft de politieke verantwoordelijkheid daarbij overgenomen van de voorgangers. In het raadsdebat kan het college op dit onderdeel het boetekleed aantrekken of persisteren bij het naar voren gebrachte standpunt. In beide gevallen moet dan de raad het eindoordeel vellen.

 
woensdag, 05 december 2012

In de laatste Heraut van 2012 blikken wij terug op de gebeurtenissen rond Distriport in het afgelopen jaar en kijken we vooruit naar 2013.

Terugblik op 2012
In april keurde de Raad van State het bestemmingsplan Distriport gedeeltelijk goed. Een kleine 30% van het plan werd afgekeurd. In het resterende deel mogen geen hoge kantoren komen, geen detailhandel zoals bijvoorbeeld een IKEA of tuincentrum, moet er op grotere afstand van de windmolens worden gebouwd en komt er geen waterberging waardoor de grond voor de aan te leggen geluidswallen moet worden aangekocht. Door deze ingrepen staat de financiële haalbaarheid van het bedrijventerrein nog meer onder druk. Een belangrijk punt in de uitspraak is dat het exploitatieplan dat onlosmakelijk bij bestemmingsplan hoort, is afgekeurd. In dat plan staan de afspraken tussen de gemeente en de ontwikkelaars over de verdeling van de kosten. De Raad van State heeft in de uitspraak de omwonenden als belanghebbenden aangemerkt bij dat exploitatieplan. De gemeente moet dus een nieuw exploitatieplan maken dat alle inspraakronden en eventuele juridische procedures opnieuw moet doorlopen.

In mei deed de rechtbank Haarlem een tussenuitspraak in de discussie tussen de provincie en de projectontwikkelaars over de eigendom van de gronden. De rechtbank stelde de provincie in het gelijk: de gronden zijn nu dus in het bezit van de provincie. In september 2012 werd een einduitspraak van de rechtbank verwacht, waarin de financiële afwikkeling van deze discussie beslecht zou worden. Deze einduitspraak lijkt er echter nog steeds niet te zijn. Daardoor is onduidelijk met wie de gemeente het nieuw te maken exploitatieplan moet afsluiten. Met de provincie? Met de ontwikkelaars waarmee de contracten zijn gesloten, dus Zeeman Vastgoed, De Peyler Ontwikkeling en het Ontwikkelingsbedrijf NHN? Of met een andere ontwikkelaar? Maar het college van B&W heeft zich al met handen en voeten gebonden aan Zeeman en De Peyler / Ooms Vastgoed en die contracten tussen ontwikkelaars en gemeente zijn nog steeds geldig.

In oktober werd oud-gedeputeerde Hooijmaijers voor de rechter gedaagd. Hij was in 2007 en 2008 betrokken bij de ondertekening van een side letter en diverse andere contracten over Distriport. Het NHD berichtte dat uit de tenlastelegging blijkt dat gedeputeerde Hooijmaijers 59.500 euro heeft ontvangen als 'provisie voor het regelen van de financiering van de gronden Jaagweg 1 te Koggenland'. Smeergeld rond Distriport voor een provinciale bestuurder?

Later in oktober presenteerde de commissie Schoon Schip haar onderzoek naar de bestuurscultuur bij de provincie Noord-Holland. In dat rapport gaat zij onder andere in op Distriport. De commissie oordeelde dat de besluitvorming op provinciaal niveau, met name over de ondertekening van de geheime side letter, te snel en niet voldoende zorgvuldig is verlopen.

In oktober gaf de provincie ook groen licht aan de financiële dekking voor de Westfrisiaweg. Het project Distriport moet nog steeds 6,5 miljoen euro – en na indexering zelfs zo'n 8 miljoen - bijdragen aan die Westfrisiaweg. Distriport is een stuk kleiner geworden, maar de bijdrage aan de Westfrisiaweg is niet veranderd en de inwoners van Koggenland staan nog steeds garant voor de betaling.

In november gaf de gemeenteraad van Koggenland opdracht aan de rekenkamercommissie om onderzoek te doen naar de besluitvorming rond Distriport op gemeentelijk niveau. Vooral de verklaring in juni 2007 door B&W dat de gemeente en haar organen medewerking zullen verlenen aan de ontwikkeling en realisatie van Distriport, roept vragen op. B&W bonden zich daarmee aan de projectontwikkelaars terwijl de inspraakprocedure nog moest beginnen. Had de wethouder daarvoor wel toestemming van de gemeenteraad? In dezelfde verklaring verplicht de gemeente zich om een onteigeningsprocedure in te zetten als Zeeman, De Peyler en het Ontwikkelingsbedrijf NHN daarom verzoeken. Dat kan zelfs leiden tot de vreemde constructie waarin de gemeente in opdracht van de ontwikkelaars de gronden die nu in bezit van de provincie zijn, moet onteigenen. Een andere vraag waar de rekenkamercommissie zich wellicht over gaat buigen is of de gemeenteraad er wel vooraf van op de hoogte was dat het plan Distriport vlak voor de zitting bij de Raad van State in twee delen werd opgeknipt en dat ter zitting uit naam van de gemeenteraad werd gesteld dat er al voor 35 ha belangstelling zou zijn voor het terrein?

Verder kondigden burgemeester Sipkes in september en wethouder Vriend in november hun aanstaande vertrek aan. Maar dat vertrek ontslaat hen natuurlijk niet van hun verantwoordelijkheid voor de besluiten van de afgelopen jaren, ook over Distriport.

Vooruitblik naar 2013

De kwestie Distriport zal in 2013 op vele punten een vervolg krijgen:

  • De rechtszaak tegen gedeputeerde Hooijmaijers zal plaatsvinden. Wij zijn benieuwd of dat nieuwe feiten over Distriport gaat opleveren.
  • De rekenkamercommissie gaat zich buigen over de besluitvorming rond Distriport in de gemeente Koggenland. Wij vertrouwen erop dat zij dat grondig en onafhankelijk zullen doen.
  • Gedeputeerde Staten hebben toegezegd dat de provincie het dossier Distriport, zodra het in Haarlem opnieuw aan de orde komt, extra zorgvuldig gaat bekijken. Wij wachten af wat dat in de praktijk betekent.
  • Wellicht komt er in 2013 een nieuw exploitatieplan voor Distriport. Als dat zo is, zullen wij, samen met andere omwonenden, dit plan nauwkeurig bekijken en er zo nodig opnieuw beroep tegen aantekenen.
  • Koggenland krijgt een nieuwe wethouder en burgemeester. Wij zijn benieuwd wie deze opvolgers worden. Als de wethouderspositie wordt ingenomen door een huidig raadslid, zullen wij deze persoon zeker vragen hoe hij of zij die nieuwe verantwoordelijkheid in lijn brengt met de kennis over de door B&W in 2007 ondertekende verklaring en de bewering bij de Raad van State namens de gemeenteraad over de belangstelling in de markt van 35 ha die al genoteerd zou zijn. De huidige raadsleden hebben zich immers al gecommitteerd aan deze schimmige toezeggingen. En een ongeloofwaardig raadslid dat wethouder wordt, tast de betrouwbaarheid van het openbaar bestuur verder aan.

Ook in 2013 zullen wij u via de Heraut op de hoogte houden van de ontwikkelingen rond Distriport. Dat wordt ons door sommige raadsleden niet in dank afgenomen en ook bestuurders betichten ons soms van insinuaties. Wij gaan echter zeer zorgvuldig met de feiten om en vragen iedereen het direct bij ons te melden als wij het niet bij het rechte eind hebben. Dank voor al uw steun in 2012, wij stellen dat erg op prijs. Tot slot wensen wij u allen plezierige feestdagen en veel transparantie en integriteit in 2013.

namens Berkhout is Boos!
Annet Wood

 


Pagina 2 van 38
Volg ons op Twitter
Vind ons op Facebook