dinsdag, 19 maart 2013

De gemeentelijke rekenkamercommissie gaat het onderzoek naar de rechtmatigheid van de besluitvorming rond Distriport niet zelf uitvoeren. Een extern bureau gaat het onderzoek doen. Maar wie is dan uiteindelijk verantwoordelijk voor de resultaten en conclusies? De raad? De rekenkamercommissie? Het externe bureau? Of gaat straks iedereen naar elkaar wijzen? Wij hebben de rekenkamercommissie om toelichting gevraagd. Zodra wij meer weten, hoort u van ons.

Dat verdelen van verantwoordelijkheden is vaker voorgekomen. Het vaststellen van het bestemmingsplan Distriport is een besluit van de gemeenteraad van Koggenland. De raad heeft steeds gezegd dat zij zelf de regie wilde voeren. Maar in de loop van de tijd heeft zij zich vaak beroepen op het argument ‘we kunnen niet anders, het moet van anderen’. Wie die anderen waren, wisselde nogal eens. Hieronder een overzicht van de ‘anderen’ die volgens B&W en raadsleden druk uitoefenden op Koggenland om Jaagweg/Distriport toch vooral te ontwikkelen.

Het moest van Hoorn…
… want anders waren we de Leekerlanden kwijtgeraakt. Maar is dat wel zo?
In het provinciale concept-streekplan van 2004 waren de Leekerlanden en het Jaagweggebied aangemerkt als ‘landschapsparel’ en ‘uitsluitingsgebied’. Daar had Koggenland zich op kunnen beroepen omdat de provincie niet zomaar zonder goed argument van standpunt kan wisselen. In plaats daarvan boden de wethouders Vriend en Moeijes de kersverse burgemeester Sipkes zelf de locatie Jaagweg als bedrijventerrein aan. Dus: hoezo ‘druk van anderen’?

Het moest van Haarlem…
… want gedeputeerde Hooijmaijers wilde het. …. want de provinciale fracties van VVD en CDA wilden het. Maar is dat wel zo?
Oud-gedeputeerde Hooijmaijers heeft volgens de tenlastelegging in de strafzaak die tegen hem wordt voorbereid bijna 60.000 euro ontvangen voor het regelen van de aankoop van de Jaagweggronden. Hij was een duidelijk voorstander van Distriport. De provinciale fracties schijnen aan de gemeentelijke VVD- en CDA-fracties te hebben aangegeven dat zij de komst van Distriport gewenst vonden. De provincie heeft er in 2006 op aangedrongen dat Koggenland zou starten met het bestemmingsplan. Uiteindelijk hebben Provinciale Staten in juni 2010 echter besloten dat nut en noodzaak van Distriport niet zijn aangetoond. Maar alle eventuele druk ten spijt: uiteindelijk beslist de gemeenteraad. Op inhoudelijke argumenten, mag je hopen.

Het moest van de projectontwikkelaars…
…. want als we het bestemmingsplan niet aannemen krijgen we claims van de ontwikkelaars. …. want de projectontwikkelaars hadden het initiatief genomen dus we moesten wel meewerken. Maar is dat wel zo?
Claims kun je alleen krijgen als je eerder als bestuur toezeggingen hebt gedaan. Die toezeggingen heeft Koggenland gedaan. Dat was voorbarig en daarmee ging men buiten het boekje. Bovendien is het eerste initiatief tot aankoop van de Jaagweggronden door Koggenland zelf genomen. Zij heeft in 2004 de Wet Voorkeursrecht Gemeenten op de Jaagweggronden gevestigd, maar uiteindelijk heeft de gemeente afgezien van de koop. Daarna lag de weg vrij voor de projectontwikkelaars. Maar de eerste stap kwam van Koggenland zelf. En een projectontwikkelaar of andere burger kan toch niets afdwingen bij de gemeente?

Het moest van de regio…
… want in de rapporten Behoefte aan Bedrijventerreinen (2005) en de Regionale Visie Bedrijventerreinen (2007) staat dat Jaagweg nodig is. Maar is dat wel zo?
Het rapport uit 2005 bevatte grote fouten en het rapport uit 2007 ging alleen over de lokale bedrijventerreinen, niet over regionale terreinen zoals Jaagweg. Na de inspraak, vlak voor de vaststelling van het rapport, werd Jaagweg alsnog in het rapport opgenomen via één nieuwe zin. Onder andere door druk van de regio werd het bedrijventerrein in 2006 opgenomen in de gemeentelijke structuurvisie. Opnieuw: Jaagweg wat niet opgenomen in het concept-plan, pas na de inspraak werd het er ingefietst, zonder valide argumenten. Eind 2010 stuurde de regio een brief aan de Raad van State waarin zij de noodzaak van Distriport benadrukten. En weer: zonder deugdelijke argumenten te noemen. De andere regiogemeenten wilden kennelijk graag een groot bedrijventerrein, maar liever niet op haar eigen grondgebied? Op de onverkwikkelijke nut-en-noodzaak-discussie komen we in een volgende Nieuwsbrief terug.

Het moest van de minister…
…. want de minister van Binnenlandse Zaken, destijds Remkes, heeft gezegd dat Koggenland actief moest meewerken aan het bestemmingsplan Distriport omdat hij zich anders het recht voorbehield om in te grijpen. Maar is dat wel zo?
Wij hebben het aan de heer Remkes gevraagd. In zijn mail d.d. 10 maart 2010 schreef hij: ‘Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat ik met ingrijpen zou hebben gedreigd, ook omdat de minister van BZK niet in de eerste plaats over bedrijventerreinen gaat’. Ook het ministerie zelf ontkende dat hierover met Koggenland was gecorrespondeerd. Was Koggenland dus bang om niks? Waarom verschool zij zich achter de minister?

Het moest van de Tweede Kamer…
… want in de motie Vendrik staat dat Distriport er moet komen. Maar is dat wel zo?
Dat is klinkklare onzin. Tijdens het debat in de Tweede Kamer over het ontstaan van de gemeente Medemblik op 13 juni 2006 kwam ook Jaagweg/Distriport ter sprake. De motie Vendrik-van der Ham werd ingediend met als strekking dat Koggenland bedrijventerrein Jaagweg zou moeten ontwikkelen. Maar deze motie is nooit aangenomen. Wel aangenomen is het amendement Fierens-Van Beek dat regelt dat aan de noordzijde van Hoorn een stuk grond aan de gemeente Hoorn wordt toegevoegd (nu: beoogd bedrijventerrein ’t Zevenhuis). De Toelichting meldt: ‘Het amendement heeft de bedoeling de gemeente Hoorn meer ruimte te geven, ook voor bedrijvigheid.’. De Tweede Kamer heeft dus expliciet gekozen voor ontwikkeling van ’t Zevenhuis, niet voor Distriport. Toch baseerde Koggenland haar keuze op de niet-aangenomen motie Vendrik. Onbegrijpelijk.

Verschuilen achter elkaar: niemand verantwoordelijk

Zo onttrok de gemeenteraad van Koggenland zich met onlogische, warrige en zelfs onjuiste argumenten steeds opnieuw aan haar verantwoordelijkheid. Heeft de gemeenteraad wel eens zwart op wit van een van deze buitenstaanders vernomen dat ‘het moest’? Laat dat dan eens zien. Want als die ‘anderen’ inderdaad zware druk uitoefenden op Koggenland, dan gingen die andere bestuurders natuurlijk over de schreef. Dat lijkt dan op bestuurlijke chantage. Het college van B&W en de gemeenteraad van Koggenland zouden dus man en paard moeten noemen. Wie zette hen onder druk? En hoe? Als de bestuurders niet kunnen vertellen wie hen onder druk zette en hoe, dan hebben ze iedereen opzettelijk in het ootje genomen.
De Koggenlandse bestuurders mogen hun verantwoordelijkheid niet blijven afschuiven op anderen. Want als iedereen een beetje verantwoordelijk is, is uiteindelijk niemand het. Laten we hopen dat het resultaat van het onderzoek van de rekenkamercommissie niet is dat straks iedereen naar een ander wijst en weer niemand de verantwoording neemt.

Noot: In verband met de grote hoeveelheid bijlagen, zijn deze dit keer achterwege gelaten. U kunt natuurlijk altijd bij ons het stuk opvragen waarover in deze brief wordt geschreven.

 
donderdag, 07 maart 2013

Was de gemeenteraad tijdig en volledig geïnformeerd over de manier waarop het bestemmingsplan Distriport bij de Raad van State werd behandeld? Wist zij van de 'knip': de verdeling van Distriport in twee delen? Wist zij dat er in de markt een belangstelling van 30 tot 35 ha voor Distriport was? De gemeenteraad beweerde dit allemaal wel op 19 december 2011. Maar lagen daar besluiten en bewijzen onder?

De rekenkamercommissie van Koggenland doet onderzoek naar de rechtmatigheid van de besluitvormingsprocessen rond Distriport. Hieronder belichten we een kwestie die de rekenkamercommissie wellicht zal bestuderen als zij onderzoekt of de gemeenteraad tijdig en volledig is geïnformeerd in het bestemmingsplanproces en of zij de Raad van State wel correct heeft geïnformeerd.

Beweringen bij Raad van State door gemeenteraad goed onderbouwd?
Op 19 december 2011 behandelde de Raad van State het bestemmingsplan Distriport. Daaraan was een traject van vele jaren voorafgegaan met inspraak, onderzoeken, zienswijzen en het uiteindelijke besluit van de gemeenteraad op 8 februari 2010. Aan de ene kant zaten de diverse bezwaarmakers, aan de andere kant zat de advocaat van de gemeente namens de gemeenteraad. Niemand anders dan de gemeenteraad is immers verantwoordelijk voor het raadsbesluit: het bestemmingsplan Distriport. Maar wist de gemeenteraad in december 2011 eigenlijk wel welk plan zij indiende? Vooral twee punten zijn opvallend:

  • Vlak voor de zitting (brief d.d. 7 december 2011) verdeelde de advocaat van de gemeente 'namens de raad van de gemeente Koggenland' het bestemmingsplan Distriport in twee delen: een plandeel A (70%) en een plandeel B (30%). Men stelde aan de Raad van State voor eventueel alleen plandeel A goed te keuren. Dat was op de valreep een zeer ingrijpende wijziging in het bestemmingsplan, ingediend namens de gemeenteraad. Maar wisten de raadsleden daarvan? Waren zij er op 7 december 2011 – toen dat voorstel schriftelijk naar de Raad van State ging – van op de hoogte dat het bestemmingsplan zo drastisch gewijzigd werd? Was men tijdig en volledig geïnformeerd? Lag er een raadsbesluit om die wijziging aan te brengen?
  • Tijdens de rechtszitting op 19 december 2011 werd het onderwerp 'nut en noodzaak' behandeld. De bezwaarmakers betoogden dat nut en noodzaak niet waren aangetoond en dat de rapporten zelfs uitwijzen dat er veel te weinig behoefte in de markt is. Ter plekke werd echter namens de gemeenteraad verklaard dat er voor 30 tot 35 ha belangstelling voor het bedrijventerrein zou zijn. Die verklaring kwam niet van de advocaat, niet van de wethouder, niet van een ambtenaar. De bewering dat er 30 tot 35 ha belangstelling zou zijn werd in de rechtszaal gedaan door een medewerker van de projectontwikkelaars. Zonder enige onderbouwing. De staatsraden – rechters - vroegen niet door. Het is gebruikelijk dat men de informatie die de overheid inbrengt voor waar aanneemt. De bezwaarmakers moeten eventueel het tegendeel bewijzen. Maar het was uiteraard onmogelijk om ter plekke afdoende te bewijzen dat die inschatting van de belangstelling veel te hoog was. Belangrijk is echter de vraag: waarom deed de gemeenteraad dat? Wist de gemeenteraad van die belangstellingscijfers? Had zij onderbouwing voor de hoge schatting die zij daar deed? En als er geen onderbouwing voor die belangstellingscijfers is, heeft de gemeenteraad dan de rechters iets op de mouw gespeld? Om het plan er maar door te krijgen?

Kortom: is de gemeenteraad in deze fase van het bestemmingsplantraject wel goed geïnformeerd? Kan zij de beweringen die zij deed wel onderbouwen? En heeft zij de Raad van State wel goed geïnformeerd? Wij vertrouwen erop dat de rekenkamercommissie onder andere deze punten grondig zal onderzoeken.
De raadsleden moeten òfwel hun uitspraken bij de Raad van State hard maken, òfwel hun beweringen intrekken en erkennen dat ze de Raad van State niet juist hebben geïnformeerd. Want zomaar dingen beweren, dat kan natuurlijk niet.

Koggenland 'op safe' met betaling aan Westfrisiaweg
Nog even iets anders. Vorige keer meldden wij dat de gemeente Koggenland wellicht toch niet zo 'op safe' speelt voor wat betreft de bijdrage van 6,5 miljoen aan de Westfrisiaweg. De gemeente stelde dat de provincie die 6,5 miljoen zal betalen als Distriport er niet komt. Wij hebben de gemeente om opheldering gevraagd. Zij stuurden als bewijs het antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen die de PVV-fractie in juli 2011 stelde. Er liggen nu de volgende documenten en afspraken over wie de kosten voor de ontsluiting van Distriport op de A7 moet betalen:

  • September 2004: Provinciale Staten nemen motie 8-32 aan behorend bij het provinciaal streekplan waarin staat dat 'de kosten voor de relevante infrastructuur ten laste komen van het Jaagwegproject'. Kortom: de provincie besluit dat Distriport 6,5 miljoen moet betalen voor de aanleg van de weg.
  • December 2010: Gedeputeerde Post meldt in een e-mail aan de stuurgroepleden van het project Westfrisiaweg dat de gemeente Koggenland zal voldoen aan de verplichting om 8,5 miljoen bij te dragen aan het project. De provincie zal alleen als kassier optreden voor de 6,5 miljoen die door de ontwikkelaars van Distriport worden betaald.
  • Juli 2011: In haar reactie op Statenvragen van de PVV (2011-64) antwoorden Gedeputeerde Staten met 'ja' op de vraag 'Heeft de provincie Noord-Holland van de gemeente Koggenland het risico overgenomen voor wat betreft de ontbrekende opbrengst van 6,5 miljoen voor de aanleg van de N23 uit de ontwikkeling van Distriport?'.
  • Oktober 2012: In de voordracht voor Provinciale Staten met daarin de begroting voor de Westfrisiaweg staat in de tabel 'Geraamde dekking' onder de kop 'Bijdragen van gemeenten': Gemeente Koggenland 1 (Distripoort) 6,5 miljoen.

Hoe zit het nu? De gemeente beroept zich op het antwoord op een door de PVV in juli 2011 gestelde vraag. Maar in de door de provincie aangenomen motie, de e-mail van verantwoordelijk gedeputeerde Post en in de recent in oktober 2012 door de provincie aangenomen begroting voor de Westfrisiaweg staat duidelijk dat NIET de provincie, maar juist Koggenland of de projectontwikkelaars verantwoordelijk zijn voor de 6,5 miljoen. Dus, safe? Niet echt. Is er werkelijk een hard besluit van de provincie dat de wethouder Wijnker vrijpleit van de betaling van 6,5 miljoen? Feit blijft wel dat wethouder Wijnker destijds heeft getekend voor de 6,5 miljoen zonder dat daar een deugdelijke dekking voor was.

namens Berkhout is Boos!
Annet Wood

Bijlagen:

 
vrijdag, 08 februari 2013

"Koggenland gaat voor 'safe' met Westfrisiaweg" kopte de Kogge Express op 16 januari 2013. Nu onzeker is of Distriport wordt aangelegd, zou er zijn afgesproken dat de provincie 6,5 miljoen euro voor haar rekening neemt als Distriport er niet komt. Aldus de Kogge Express.

Maar hoe safe zit Koggenland werkelijk? Het risico dat Koggenland miljoenenuitgaven zal moeten doen voor Distriport is erg groot. Er liggen twee ongedekte miljoenencheques te wachten. Als Distriport wèl doorgaat, belandt een rekening van 6,5 miljoen op het bord van de gemeente voor de Distriport-bijdrage aan de Westfrisiaweg. Als Distriport nìet doorgaat, hangt er wellicht een claim van 9,5 miljoen boven het gemeentelijke hoofd uit naam van de projectontwikkelaars.


6,5 miljoen voor Westfrisiaweg
Wethouder Wijnker heeft namens Koggenland toegezegd 8,4 miljoen euro bij te dragen voor de aanleg van de Westfrisiaweg. Daarvan zou 6,5 miljoen uit de opbrengst van Distriport moeten komen. De handtekening van de wethouder staat onder die afspraken; hij zal er dus uiteraard aan gehouden worden. Wat gebeurt er als Distriport wel of juist niet doorgaat?

Als Distriport nìet doorgaat, zal de provincie die 6,5 miljoen betalen volgens het bericht in de Kogge Express. Die afspraak is echter – voor zover ons bekend – niet in een besluit van GS of PS vastgelegd. Wij hebben de gemeente om opheldering gevraagd en hopelijk komt men met goede onderbouwing van deze provinciale toezegging. Maar zelfs als de provincie de gemeente zou 'redden', blijft overeind dat de toezegging door B&W indertijd ongedekt was.

Daarmee is de kous echter niet af. Want wie betaalt die 6,5 miljoen als Distriport wèl doorgaat? De projectontwikkelaars? Dat ligt niet voor de hand. De contracten rond Distriport zijn zo ingericht (Grondverkoopovereenkomst artikel 2.2, p. 6) dat het bedrag van 6,5 miljoen pas door de projectontwikkelaars betaald wordt nadat:

  • de aansluiting van het bedrijventerrein op de A7 is voltooid
  • èn de bouwkavels op het bedrijventerrein zijn uitgegeven
  • èn tenminste 52% van de 150 ha (= 78 ha) gebruikt kan worden voor het uitgeven van bouwkavels.

Dit gaat nooit gebeuren. De Raad van State heeft immers 30% van het plan afgekeurd en het daarmee verkleind tot ruim 100 ha bruto. Er kan dus nooit meer 78 ha netto worden uitgegeven. Kortom: of Distriport wel of niet doorgaat, het risico op een strop van 6,5 miljoen voor de bijdrage aan de Westfrisiaweg blijft.

9,5 miljoen bij niet-doorgaan Distriport
Maar dat is niet alles; er ligt nog een ongedekte cheque. In juni 2007 ondertekende wethouder Wijnker een verklaring waarin staat: 'Hierbij verklaart de gemeente Koggenland dat zij en haar organen (...) de benodigde publiekrechtelijke medewerking zullen verlenen aan de verdere ontwikkeling en realisering van het bedrijventerrein c.a. Jaagweg...'. Alle gemeentelijke organen (ook de gemeenteraad) verplichtten zich hiermee ervoor te zullen zorgen dat Distriport ontwikkeld en gerealiseerd wordt. Dat is heel wat anders dan alleen meewerken aan het maken van een bestemmingsplan, zoals de gemeente beweerde.

De wethouder tekende deze verklaring, namens het college, al vèr voordat de inspraak over bedrijventerrein Jaagweg/Distriport gestart was en heel ver voor het raadsbesluit op 8 februari 2010. B&W verplichtte zich dus tot realisatie van Distriport op een moment dat dat nog niet kòn. Koggenland zat daarmee aan de projectontwikkelaars vast. Ook de commissie Schoon Schip heeft in haar rapport (p. 74) erkend dat de afspraken met de projectontwikkelaars 'meer dan intentioneel' waren.

Als Distriport er nìet komt, kan de gemeente dus een claim verwachten van ongeveer 9,5 miljoen. Dat is de grootte van het door de projectontwikkelaars verwachte rendement, namelijk 10% over de geraamde kosten van 95 miljoen. Wethouder Wijnker heeft tijdens de commissievergadering waarin het bestemmingsplan Distriport besproken werd (18 januari 2010) zelfs gewaarschuwd voor claims van de ontwikkelaars. Kortom: bij het afketsen van Distriport is het risico op een extra strop van 9,5 miljoen erg groot.

Linksom of rechtsom de klos
De handtekening van de wethouder staat onder de toezegging van 6,5 miljoen voor de Westfrisiaweg. Zijn handtekening staat ook onder de verklaring die de gemeente verplicht mee te werken aan de ontwikkeling en realisatie van Distriport. Koggenland is verantwoordelijk voor de afspraken die haar college maakt.

De risico's die Koggenland loopt, zijn dus groot. De gemeente lijkt linksom of rechtsom de klos te zijn. Wie gaat die rekening betalen? Worden de bestuurders die deze ongedekte cheques tekenden, hoofdelijk aansprakelijk gesteld? Het zou immers onterecht zijn als de inwoners van Koggenland de rekening moeten betalen voor ondoordachte handtekeningen van het college van B&W.

Oorverdovend stil

Dus: speelt Koggenland werkelijk op safe? Zeker niet. Wanneer komt er openheid over de feiten rond Distriport? Over de toezeggingen die het college van B&W aan allerlei partijen deed, over de risico's die zij nam, over de informatie die zij niet deelde met de gemeenteraad en de inwoners? Het onderzoek van de rekenkamercommissie moet al deze zaken op een rij zetten. De kosten voor dat onderzoek zijn op 14 januari 2013 gedekt door een gemeenteraadsbesluit, maar over de inhoud en de voortgang van het onderzoek blijft het oorverdovend stil. Men zal toch hopelijk niet in stilte bezig zijn met een 'veeg-het-onder-de-mat-en-pleit-het-bestuur-vrij'-onderzoek?

Bijlagen:

 
dinsdag, 06 november 2012

Berkhout, 6 november 2012

Geachte leden van Provinciale Staten,

Het rapport van de Commissie Schoon Schip beantwoordt vele vragen niet. Het maakt de verwarring juist groter. Gaat u als statenleden nu werkelijk 'schoon schip' maken?

Aanleiding en opdracht onderzoek
De aanleiding voor het instellen van de Commissie Schoon Schip was de side letter in de kwestie Distriport die in 2011 boven water kwam. Bij u als statenleden, maar ook bij vele anderen, leidde dat tot vragen als: Wie was verantwoordelijk voor het opstellen van die side letter? Wie waren ervan op de hoogte? Zijn er nog meer van dit soort contracten? De opdracht aan de Commissie Schoon Schip luidde: 'Onderzoek of er bij onderwerpen en activiteiten waar bestuurders bij betrokken zijn (geweest) (...), nu onterecht zaken onbekend of onvoldoende bekend zijn aan GS en PS, die wel bekend hadden moeten zijn'.

Uitkomst onderzoek geen antwoord op vragen
De commissie meldde als belangrijkste uitkomst van het onderzoek dat het geen boevenbende is bij de provincie Noord-Holland. Dat lijkt een geruststellende constatering, maar het is op geen enkele manier een antwoord op de onderzoeksvraag.

Over Distriport – de concrete aanleiding voor het onderzoek – meldt de commissie het volgende.

  • De commissie stelt dat de provincie 'louter is ingeschakeld om het project fiscaal bouwrijp te maken' en dat er alleen 'gebruik wordt gemaakt van de vrijstelling van overdrachtsbelasting aan de kant van de provincie' (p. 105).
  • De commissie meent dat de constructie van het fiscaal bouwrijp maken 'regelmatig wordt toegepast'. Zij 'herkent – los van eventuele staatssteunperikelen - de logica van een dergelijke bepaling' en meent dat de reden om zulke afspraken in een geheime side letter vast te leggen kan zijn 'dat partijen vrezen voor een ander oordeel van de fiscus' (p. 105).
  • Men stelt dat gedeputeerde Hooijmaijers geenszins de bedoeling heeft gehad om de side letter te verdoezelen omdat hij op de minute de aantekening 'uitwerking die Cozijnsen bepleit' maakte (p. 104).
  • De commissie meent dat de provincie 'geen schade heeft geleden, bijvoorbeeld ten bedrage van het voordeel van marktpartijen' (p. 104).
  • De commissie geeft wel aan dat 'de kwade kansen – verlies voor de provincie op de grondpositie – ook in de af te sluiten overeenkomsten geborgd dienen te worden, hetgeen in casu niet is gebeurd' (p. 105).
  • Men stelt dat 'volgens een door de commissie geïnterviewde persoon uit het ambtelijk apparaat (...) Gedeputeerde Staten over het afsprakenkader en de bijlagen binnen een week na het tekenen daarvan alsnog een besluit hebben genomen, waardoor de gedeputeerde (met terugwerkende kracht) alsnog gemandateerd zou zijn'. (p. 75).
  • Verder stelt de commissie dat 'de side letter wel in het dossier is opgeborgen, deze is immers na een Wob-procedure tevoorschijn gekomen' (p. 106).
  • De commissie concludeert dat 'op het gebied van mandatering en proces de snelheid ten koste is gegaan van de zorgvuldigheid en meent dat gedeputeerde Bond 'zich er bij de ondertekening van de side letter beter van had moeten vergewissen wat er nu precies werd ondertekend' (p. 105).

Verontrusting alleen maar groter
Deze analyse beantwoordt de vragen over de side letter bij Distriport slechts gedeeltelijk. Het maakt de verontrusting alleen maar groter. Er zijn veel vragen bij gekomen.

  • De commissie stelt dat de constructie met afspraken in side letters een gebruikelijke is. Toch blijkt deze constructie slechts één maal te zijn toegepast bij de provincie, alleen bij Distriport. Of toch niet? Welke side letters en vergelijkbare afspraken zijn er nog meer gemaakt door provinciale vertegenwoordigers?
  • De commissie meent dat een reden om afspraken over fiscaal bouwrijp maken in geheime side letters te verwerken, kan zijn dat het de fiscus dan niet onder ogen komt. Is het inderdaad geoorloofd en wenselijk dat de fiscus niet op de hoogte wordt gebracht van afspraken over fiscaal bouwrijp maken, door deze te regelen in geheime side letters?
  • De afspraken over het fiscaal bouwrijp maken staan niet – zoals de commissie meent – in de side letter. Ze staan in het Afsprakenkader dat door de provincie en de ontwikkelaars werd ondertekend. In dat Afsprakenkader staat ook dat de gronden tegen een marktconforme prijs weer door de ontwikkelaars zullen worden teruggekocht. Dit Afsprakenkader is door GS en PS besproken. De geheime side letter regelt echter dat het eventuele positieve verschil tussen die marktconforme prijs en de kosten die de provincie maakt voor het fiscaal bouwrijp maken, 'in de vorm van een bijdrage, subsidie of anderszins – inclusief de terzake genoten rente – ten goede aan de Grondexploitatie zal komen'. Er is geen afspraak gemaakt over wat te doen bij een eventueel negatief verschil. Er was dus wel degelijk sprake van mogelijke schade voor de provincie. De Distriport-ontwikkelaars konden ondernemen op volledige rekening en risico van de overheid. Zijn er door de provincie vaker afspraken gemaakt – met deze of met andere ontwikkelaars - waarin de provincie de verliezen neemt en de winsten richting de ontwikkelaars vloeien?
  • De commissie doet via een tussenzinnetje 'los van eventuele staatssteunperikelen' de risico's op staatssteunboetes gemakkelijk af. In een van de andere contracten rond Distriport – de Borgstellingsovereenkomst waarover in augustus 2008 in het geheim door PS is besloten – is afgesproken dat een eventuele boete wegens staatssteun zal worden afgetrokken van de bijdrage van 6,5 miljoen die de ontwikkelaars moeten leveren aan de ontsluiting van het bedrijventerrein op de snelweg A7. De wethouder van Koggenland had echter een ander contract ondertekend waarin stond dat Koggenland verantwoordelijk is voor de kosten van die aansluiting en de bijdrage van de projectontwikkelaars zal ontvangen. Dus: een eventuele boete voor staatssteun zou uiteindelijk betaald worden door de inwoners van Koggenland. De commissie heeft dit niet haar overwegingen betrokken, omdat u als statenleden immers bekend was met deze Borgovereenkomst. Het is echter de vraag of u als statenleden in de korte termijn waarin u deze geheime Borgovereenkomst kon inzien, de impact van het stelsel aan contracten rond Distriport heeft kunnen overzien. Zijn er door de provincie vaker afspraken gemaakt met ontwikkelaars waarbij de mogelijke staatssteunboetes voor projectontwikkelaars worden verlegd naar lagere overheden? Als dat niet zo is, waarom wordt dan alleen bij Distriport deze constructie gehanteerd?
  • De commissie stelt dat de side letter na een Wob-procedure tevoorschijn is gekomen. Zij vermeldt echter niet dat dit pas gebeurde bij vierde keer dat de provincie in deze procedure de stukken moest toesturen aan een toetsingscommissie of rechtbank. Ons Wob-verzoek is achtereenvolgens beoordeeld door de Hoor- en Adviescommissie van de provincie, de rechtbank Haarlem, de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en - na een gegrondverklaring door de Afdeling - opnieuw door de rechtbank Haarlem. Pas bij het verzamelen van de stukken voor deze laatste rechtszitting werd de side letter in het dossier aangetroffen. Dat blijkt uit het door de provincie opgestelde document 'Distriport Historie – informatie bekend op 7-9-2011' dossiernummer PNH/63481, dat overigens ook bij de commissie in bezit was. Daarin staat vermeld dat gedeputeerde Bond op 12 oktober 2010 in de rondvraag van GS meldt dat er een side letter boven water is gekomen. In het verslag staat: 'Het college van GS neemt met verbazing kennis van dit gegeven'. Het verslag meldt op 19 oktober 2010: 'Gedeputeerde Bond deelt in GS mee dat hij de sideletter heeft laten uitzoeken en dat gebleken is dat de meeropbrengsten voor de provincie in het project moeten worden gestoken'. Gebeurt het vaker dat documenten pas in een dossier worden aangetroffen als er voor de vierde keer stukken naar een rechtbank of toetsingsinstantie moeten worden verzonden? En als de side letter de eerste drie keren niet in het dossier zat, waar was hij dan wel?
  • Uit de reactie van GS in oktober 2010 kan worden opgemaakt dat GS niet op de hoogte was van de side letter. Kennelijk is de aantekening 'uitwerking die Cozijnsen bepleit' die Hooijmaijers op de minute zette, niet duidelijk geweest voor zijn collega-gedeputeerden. Het betekent ook dat de visie die volgens de commissie ambtelijk geuit werd – namelijk dat GS een week na de ondertekening het Afsprakenkader met bijlagen alsnog gefiatteerd zou hebben – in ieder geval niet geldt voor de side letter. Vast staat daarmee dat gedeputeerde Hooijmaijers bij de ondertekening van de side letter niet door GS was gemandateerd, ook niet achteraf. Ging gedeputeerde Hooijmaijers – en daarmee geheel GS, want er is sprake van collegiaal bestuur - buiten het boekje door de side letter te ondertekenen?
  • Gedeputeerde Bond en GS waren dus in ieder geval vanaf oktober 2010 op de hoogte van het bestaan van de side letter. Waarom heeft GS niet direct PS geïnformeerd over de side letter zodra deze in het dossier werd aangetroffen?
  • In het rapport wordt diep ingegaan op de relatie tussen projectontwikkelaar Zeeman en voormalig CdK Borghouts. Zeeman Vastgoed is een van de ontwikkelende partijen voor Distriport. In het rapport van de commissie wordt dit verband echter niet uitgewerkt. Wat is de invloed van de goede persoonlijke verhoudingen tussen de heren Borghouts en Zeeman op de afspraken rond Distriport?
  • De commissie meldt dat het proces rond Distriport te snel is gegaan en dat dat ten koste ging van de zorgvuldigheid. Zij doelt daarbij op de mandateringkwestie. Maar zij gaat niet in op de vraag of de checks & balances zoals beschreven op p. 61 (binnen wettelijke kaders, afdekking risico's, staatssteun, positieve business case) voor Distriport zijn afgewogen. Men behandelt daar alleen de later afgeblazen dossiers DarwinD, SADC/Segro en Leeker Woonlanden. Echter, ook in de kwestie Distriport waren de risico's voor de provincie niet afgedekt, waren er grote staatssteunrisico's en lag er geen positieve business case. Onduidelijk is waarom de commissie dat niet beoordeeld heeft. Hoe kan het dat Distriport erdoor kwam terwijl het niet voldeed aan de toetsingsvragen die het ambtelijk apparaat toepaste?

Wat speelt er nog meer?
En dan hebben we het nog niet eens over de nut-en-noodzaak-discussie over dit bedrijventerrein. Als PS heeft u in de structuurvisie vastgelegd dat nut en noodzaak van Distriport niet zijn aangetoond. Bovendien zou Distriport sterk kannibaliseren op Baanstee-Noord (nog geen vierkante meter verkocht), Agriport (nog 40 ha uit te geven), Boekelermeer en 't Zevenhuis.

Ook heeft de commissie zich niet gebogen over het vèrgaande commitment dat zowel de provincie als de gemeente Koggenland aan de projectontwikkelaars afgaf door het ondertekenen van het Afsprakenkader en bijlage 1. Zij deden dat in juni 2007 op een moment dat zo'n toezegging niet kòn. De inspraakprocedure moest nog van start gaan, maar beide overheden hadden zich al met handen en voeten aan het project verbonden. Dat is burgers om de tuin leiden. Alleen dit feit al rechtvaardigt een enquete naar de gang van zaken rond Distriport.

Politiek te verantwoorden?
Kortom: het rapport van de commissie Schoon Schip laat iedereen achter met veel meer vragen over Distriport dan voordat de commissie werd ingesteld. De commissie vindt dat het bestuurlijk allemaal door de beugel kan. Maar zijn al deze vreemde afspraken en rare manoeuvres ook politiek gezien te verantwoorden? Wat vindt u daar als statenlid van?

Hoe verder?
Aan u de vraag wat er verder moet gebeuren. Bent u gerustgesteld? Wij niet. Bent u ervan overtuigd dat nu alles bekend is wat bekend had moeten zijn? Kiest u voor een nader onderzoek via een parlementaire enquete? Maakt u nu ook ècht 'schoon schip'?

namens Berkhout is Boos!
Annet Wood

Bijlagen :

 
donderdag, 25 oktober 2012

Het College van B&W van Koggenland verplichtte zich al in 2007 tot medewerking aan de realisatie van bedrijventerrein Distriport. Wethouder Wijnker tekende een geheime verklaring en ketende zich daarmee vast aan de projectontwikkelaars. De inspraak op het bestemmingsplan is dus zinloos geweest. Want de uitkomst lag vooraf al vast: Koggenland zou akkoord gaan.

Lees meer...
 


Pagina 8 van 19
Volg ons op Twitter
Vind ons op Facebook