BiB Nieuwsbrief maandag, 11 juli 2011   

De puinhoop rond Distriport

Staatssteun
Om staatssteun bij een samenwerkingsconstructie tussen overheid en bedrijfsleven (PPS-constructie) te voorkomen, zijn twee kernbegrippen van belang. De handelwijze van de overheidspartij moet ‘marktconform’ zijn. Dat wil zeggen dat een andere – gewone – marktpartij op precies dezelfde voorwaarden ook in het project zou kunnen en willen meedoen. Het tweede punt is dat een overheid zich nooit voor meer dan 80% financieel mag verbinden aan het project.

Bij Distriport zijn er problemen met beide punten. De afspraken tussen overheid en de projectontwikkelaars zijn verre van marktconform. In het Afsprakenkader en de Grondverkoopovereenkomst is er wel naar gestreefd de afspraken marktconform te laten zijn, maar de side letter doorkruist dat geheel. Deze regelt namelijk dat de winst die de provincie maakt uit de ‘marktconforme’ afspraken, alsnog wordt teruggeleid naar het project. Dat is aan de voorkant de indruk wekken dat je het netjes regelt, maar via de geheime achterdeur alsnog alle overheidsvoordelen naar de projectontwikkelaars sluizen.

In het voorstel van de projectontwikkelaars wordt de 80%-regeling eveneens overschreden. De provincie moet dan niet alleen 80% borg staan voor Distriport. Zij wensen dat de provincie ook de financiering verzorgt voor het aandeel van het Ontwikkelingsbedrijf NHN in Distriport. NHN zit voor een derde deel in Distriport. Als de provincie ook het 1/3 deel van NHN voor haar rekening moet nemen, overschrijdt zij dus de 80%-limiet.

Maar stel dat de projectontwikkelaars de gronden nu volgens de huidige contracten terug zouden kopen. Volgens het Europese Halifax-arrest zouden zij dan alle staatssteun weer terug moeten betalen aan de overheid. Dus: willen de projectontwikkelaars de gronden wel echt terug?

Verplichting tot medewerking
In het Afsprakenkader verplichtten zowel de provincie als de gemeente Koggenland (artikel 2.2.d. en bijlage 1) zich tot ‘het verlenen van de benodigde publiekrechtelijke medewerking aan de verdere ontwikkeling en realisering van het bedrijventerrein’. Daardoor konden zijn niet meer objectief staan tegenover de planologische procedures. Er hing hen immers een claim wegens contractbreuk boven het hoofd als zij het bestemmingsplan een strobreed in de weg zou leggen. Dat verklaart mogelijk ook waarom bijvoorbeeld het rapport Markttoets van de STEC-groep jarenlang onder tafel bleef, de provinciale zienswijzen niet tot een aanwijzing leidden en waarom gedeputeerden, wethouder en burgemeester zich in alle bochten wrongen om het plan Distriport – tegen alle feiten in – erdoor te krijgen. Raadsleden en statenleden hebben zich voor dit spel laten gebruiken. Hoe lang laten ze dat nog doen?

Geheim en grootheidswaan
Eén van de grootste problemen is dat GS, PS en B&W allerlei documenten ‘geheim’ verklaarden. Dat is een misvatting. Alle overheidsdocumenten zijn openbaar. De Wet openbaarheid bestuur noemt slechts enkele uitzonderingsgronden. Alleen als de overheid kan motiveren dat een specifiek document onder die uitzonderingen valt, hoeft het niet te worden verstrekt. Dat Provinciale Staten een document als de Borgovereenkomst geheim hebben verklaard, is dan ook in strijd met de Wob. Al die geheimhoudingen leiden tot een soort grootheidswaan. Daardoor gaan bestuurders kennelijk denken dat zij kunnen bepalen wat wel niet geschikt is voor de ogen van anderen. Dat is een zeer kwalijke ontwikkeling en eigenlijk de bron van de problematiek rond Distriport.

Beantwoording vragen commissie WEB
Drie kanttekeningen bij de beantwoording van de vragen die statenleden op 4 juli in de commissie WEB stelden:

  • Waar zijn de door de PVV gevraagde business cases die voor Distriport gemaakt zijn?
  • In de beantwoording van vraag 6 van Berkhout is Boos! is voorbijgegaan aan het feit dat PS in mei 2010 hebben vastgesteld dat nut en noodzaak van Distriport niet aangetoond waren.
  • In het antwoord op vraag 6 stelt GS ook dat de ruimtelijke procedures los staan van de projectontwikkelaars. Die projectontwikkelaars denken daar zelf anders over, gezien de opmerking van hun advocaat Houthoff Buruma in de brief van 30 maart 2011 (p.3): ‘Reeds de suggestie of zelfs maar het gerucht dat Distriport mogelijk niet (meer) over alle gronden in het plangebied kan beschikken, kan op de procedures een onomkeerbaar negatief effect hebben.’. Overigens is de advocaat van Distriport – mr. De Groot van Houthoff Buruma – ook betrokken bij de bestemmingsplanprocedure voor de gemeente Koggenland. Vreemd?

 

 
Volg ons op Twitter
Vind ons op Facebook